Wat betekenen de hogere graden.

 

De basis van de Vrijmetselarij zijn de drie graden van Leerling, Gezel en Meester, ook wel de eerste, tweede en derde graad genoemd. Deze worden wel de 'blauwe graden' genoemd. Dit omvat alles wat de Vrijmetselarij inhoudt.

De zogenaamde hogere graden zijn niet noodzakelijk om een goed Vrijmetselaar te zijn. Deze hogere graden verdiepen merendeels een onderdeel van de blauwe graden en zijn daar dan ook een aanvulling op. Een Vrijmetselaar wordt uitgenodigd om van een der hogere graden lid te worden.

De meeste z.g.  hogere graden zijn ontstaan enige decennia na het begin van de Vrijmetselarij, welke formeel in 1717 ontstond. Er was behoefte tot verdere verdieping, die leidde tot een zoektocht naar meer. De huidige graden zijn daar een overblijfsel van.

Het geheel der hogere graden is echter te ingewikkeld om hier in redelijke mate te kunnen bespreken.

Daarnaast zijn er zogeheten bouwhutten. Die zijn 1819 opgericht en zijn meer te beschouwen als vriendenclubs, waar de nadruk nog meer ligt op de vertrouwelijke en persoonlijke banden. Ook voor lidmaatschap van bouwhutten word je gevraagd en bestaat uit leden van diverse loges.