Loge De Witte Roos - Zeist

Text/HTML

Minimaliseren

De oorsprong van de hedendaagse Vrijmetselarij ligt in het Engeland van de vroege 18de eeuw.
In Nederland werd de eerste Loge in 1734 gesticht te Den Haag.
De Vrijmetselarij oefende in de 18 de en 19 de eeuw een grote aantrekkingskracht uit. Zeker in die begintijd waren het voorwaar niet de minsten uit de samenleving die zich aangetrokken voelden tot het gedachtegoed der Vrijmetselarij.

Vorsten, edelen, kunstenaars, kooplieden en legerofficieren lieten zich inwijden. Het geheime karakter en de geheimzinnige sfeer riepen echter ook weerstand op, zowel bij de kerk als bij de overheid. Die hadden het niet zo op een besloten club volwassen mannen van goede naam waar ze niet direct vat op hadden. Voor ‘machthebbers’ is dat door alle tijden en culturen heen immer een probleem geweest en zal het dat ook altijd blijven….

In een democratie is dat gelukkig geen probleem, hier onderwerpt de Vrijmetselaar zich dan ook geheel vrijwillig aan het op democratische wijze tot stand gekomen Gezag. Hij eerbiedigt de wetten en zal zich als een loyaal lid van de samenleving gedragen. Immers:

Uit de Beginselverklaring van de ‘Orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden’:

1.       Een Vrijmetselaar is een vrij man van goede naam, die is ingewijd in een tot de Orde behorende Loge, dan wel in een Loge die werkt onder een door de Orde erkende Grootloge. Hij werkt, samen met andere vrijmetselaren, met behulp van symbolen en rituelen aan zijn persoonlijke vorming. Deze symbolen en rituelen zijn door de traditie gegeven; zij worden door de Vrijmetselaar naar eigen inzicht geïnterpreteerd. De gezamenlijke arbeid stimuleert hem ook naar vermogen bij te dragen aan een betere samenleving. De Vrijmetselaar zoekt op wat mensen verbindt en tracht weg te nemen wat hen verdeelt, opdat het ideaal van een allen verbindende broederschap gestalte kan krijgen. Daarbij aanvaardt hij een persoonlijke verantwoordelijkheid ten opzichte van de wereld, die hij ziet als een te voltooien bouwwerk waarvan ieder mens een levende bouwsteen is. Hij verricht die arbeid in het licht van een hoog beginsel, symbolisch aangeduid als “Opperbouwmeester des Heelals”. De Vrijmetselaar erkent de hoge waarde van de menselijke persoonlijkheid, de gelijkwaardigheid van alle mensen, ieders recht om zelfstandig te zoeken naar waarheid en ieders verantwoordelijkheid voor zijn doen en laten.

2.     Vrijmetselarij wordt beoefend in plaatselijke verenigingen, Loge’s genaamd. Vrijmetselaren betrachten verdraagzaamheid en streven naar harmonie; mede daardoor kunnen de Loges ontmoetingsplaatsen zijn voor mannen met uiteenlopende achtergronden, levensbeschouwingen en inzichten. De gezamenlijke arbeid leidt tot beleving van verbondenheid van alle vrijmetselaren. Deze verbondenheid wordt broederschap genoemd.

3.     De Orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden is het organisatorisch verband waarbinnen de voorwaarden worden geschapen om vrijmetselarij te kunnen beoefenen in de traditie waarin zij dat sedert haar oprichting heeft gedaan.

4.     De Orde eist van haar leden gehoorzaamheid aan de wetten des lands zolang en voor zover die wetten geen beperkingen inhouden van de vrijheid van meningsuiting en vereniging.

5.     De Orde onderhoudt vriendschappelijke betrekkingen met door haar erkende Grootloges in het buitenland. Mede hierdoor zorgt zij ervoor dat haar leden ook daar kunnen werken, zodat de broederketen de gehele wereld omspant.