Toen de Orde in 1906 het feit herdacht, dat zij 150 jaar bestond, was dat voor een aantal broeders aanleiding om na te gaan hoe dit jubileum met een blijvende herinnering kon worden gevierd. Het resultaat daarvan was uiteindelijk de oprichting van de “Stichting Maçonniek Studiefonds”.
Op het Grootoosten 1908 werd een voorstel van het Hoofdbestuur goedgekeurd, waarbij:
- een commissie werd ingesteld, die de ontwerp-statuten voor die Stichting moest opstellen;
- een bedrag van ƒ 1.000,= beschikbaar werd gesteld als beginkapitaal voor de op te richten Stichting.
Het Grootoosten 1909 machtigde het Hoofdbestuur, om aan de hand van de door de commissie ontworpen statuten, de stichtingsakte te passeren. Dit gebeurde op 16 oktober 1909. De “Stichting Maçonniek Studiefonds” was vanaf die datum een feit.
Bij de installatie van het eerste “College van Regenten” (sedert mei 2000 gewoon “Bestuur “ genoemd), zegde de Grootmeester, Br.·. S.M. Hugo van Gijn, toe, om ƒ 5.000,= aan het fonds te zullen schenken, onder de voorwaarde, dat door de leden van de Orde vóór 1 januari 1911, ƒ 10.0000,= bij elkaar gebracht zou zijn. Op de gestelde datum was ƒ 13.400,= bijeengebracht en de jonge stichting kon met haar werk beginnen met een werkkapitaal van bijna ƒ 20.000,=.
In dat zelfde jaar 1911, werden de eerste toelagen verstrekt en wel aan 2 studenten. Elk ƒ 200,= uit de inkomsten van het fonds, vermeerderd met elk ƒ 62,50, mogelijk door een extra gift van Haagse Br.·..
In de 29 jaar tot 1940 werden 300 studietoelagen uitgekeerd. In 1940 liquideerde de Duitse bezetter het Fonds en nam alle bescheiden en het kapitaal in beslag.
In 1947 kreeg het Fonds rechtsherstel en kwam ook een gedeelte van het vroegere kapitaal weer in bezit terug.
In 1946 en 1947 werden er al weer giften ontvangen, zodat in 1947 een bedrag van ƒ 1.400,= aan kasgeld aanwezig was. Niet alleen kwamen er giften ineens binnen, maar ook jaarlijkse bijdragen van Ordeleden, die zich weer als contribuerend lid hadden gemeld. Er kwamen ook nog gelden binnen van Bbr.·.correspondenten, die deze geïnd en keurig bewaard hadden tot na de oorlog.
Ook is een deel van de in beslag genomen effecten weer achterhaald, dankzij de activiteiten van enige Bbr.·.. Voorts vonden de Amerikaanse autoriteiten in Frankfurt aldaar belangrijke administratieve stukken terug, zoals het ledenboek, het beneficiantenboek en het notulenboek. Deze werden vrijwel direct naar de Orde teruggezonden.
In 1948 werd besloten de ontvangers van leningen van vóór de oorlog te verzoeken hun leningen terug te betalen. Het was vaak erg moeilijk de juiste adressen te vinden, na al die jaren, waarin zoveel aan ellende gebeurde.
In 1947 werd weer de eerste studiesteun verleend, deze bedroeg toen ƒ 650,=. Deze liep geleidelijk op tot totaal ƒ 10.000,= per jaar. Hierbij moeten wij er rekening mee houden, dat door de devaluatie nog niet een derde van de waarde van voor de oorlog kon worden gegeven.
Inmiddels is de rijksstudietoelage enorm toegenomen. Vóór de oorlog bedroeg het totaalbedrag daarvan ƒ 300.000,=. In 1957 trok het rijk daarvoor ƒ 528 miljoen uit. Tegenwoordig bedraagt de begroting ongeveer 3 miljard.
Na 16 oktober 1909 zijn de Statuten een aantal keren op ondergeschikte punten gewijzigd. Maar één gewenste wijziging kon niet worden verwezenlijkt. Dat was het wijzigen van de doelgroep. En die doelgroep was alleen maar: kinderen van Vrijmetselaren. Vrijmetselaren zelf en hun gezinsleden vielen er niet onder. De wijziging van de doelgroep was niet mogelijk, omdat dit expliciet in de Statuten niet was toegestaan.
De laatste decennia werd de vraag om uitbreiding evenwel steeds luider. Gewijzigde maatschappelijke omstandigheden deden relatief veel Bbr.·. informeren, of het Fonds kon bijspringen bij herscholing na ontslag. Maar schrijnende gevallen konden helaas niet worden geholpen.
Daar is nu evenwel sinds mei 2000 verandering in gekomen. Dit is mogelijk gemaakt door de enige jaren geleden ingevoerde wijziging van het Burgerlijk Wetboek. Notaris Br.·.J. Welle Donker kon daardoor een constructie vinden waardoor de doelgroep kon worden uitgebreid. Inmiddels vallen nu ook Vrijmetselaren en hun naasten, voor het volgen van opleidingen, er onder. Inmiddels hebben enige Bbr.·.van deze nieuwe mogelijkheid al gebruik gemaakt.
Ook kan nu steun worden verleend aan de bevordering van studie omtrent het ontstaan en de ontwikkeling van de Vrijmetselarij.