Bouwsymboliek
Over de basissymboliek, de zogenaamde bouwsymboliek, zijn de grootloges het ook eens. Een vrijmetselaar moet zichzelf leren zien als een ruwe steen. Daaraan moet hij net zolang werken tot er een zuivere kubus, een kubieke steen, uit ontstaat als symbool van het betere in zichzelf, het betere dat anderen en hijzelf tot op dat moment niet konden zien. Daarna moet de vrijmetselaar leren die menselijke bouwsteen, samen met andere menselijke bouwstenen, in te passen in het bouwwerk van een betere wereld, symbolisch aangeduid als de ‘Tempel der volmaking’.
Populair gezegd gaat het in de loges dus om ‘Verbeter de wereld, begin bij jezelf’. Het maakt ook duidelijk dat de vrijmetselarij eerder een symbolisch steenhouwersgilde is, dan een metselaarsgilde. Een gilde? Ja, want net als in de middeleeuwen werkt de vrijmetselarij in de drie graden van leerling, gezel en meester. Daarover zijn de grootloges het internationaal ook over eens. Ook over het verkrijgen van die graden, namelijk door een rituele inwijding.
Bij de bouwsymboliek horen ook gereedschappen als passer en winkelhaak. Samen vormen die het algemeen aanvaarde, internationale symbool van de vrijmetselarij. Op vrijwel elk vrijmetselaarsgebouw in de wereld is dit symbool wel terug te vinden. Met het ‘boek van de hoogste wet’ zijn zij de drie belangrijkste symbolen van de vrijmetselarij.
|
|