Van oudsher kent de Nederlandse grootloge een aantal provinciale gGrootloges. Deze waren veelal gevestigd in landen waarmee Nederland historische banden heeft onderhouden. Momenteel zijn er nog drie provinciale Grootloges actief, en wel in Suriname, het Caribisch gebied en Zimbabwe.
Kort na de oprichting van de Nederlandse Grootloge in 1756 bevonden zich in het toenmalige Oost- en West Indië al diverse vrijmetselaren. Om de vorming van loges te bevorderen werd door de Nederlandse Grootmeester een hem bekende broeder benoemd tot provinciaal Grootmeester met het recht loges in zijn werkgebied te stichten. Deze vrijmetselaarsloges vervulden binnen de koloniale samenleving maatschappelijk een niet te onderschatten rol; zij leverden een actieve bijdrage aan de samenleving, waarbij zij zich lieten leiden door het maçonnieke gedachtegoed.
In Oost-Indië, nu Indonesië, werd in 1764 de eerste loge gesticht onder de naam La Choisie.
In West-Indië, dat destijds alle Nederlandse vestigingen aan de kust van Zuid-Amerika omvatte, werd in 1754 de eerste Nederlandse loge gesticht op St Eustatius, onder de naam La Parfait Union, in 1757 gevolgd door De Vriendschap op Curacao.