Links naar Orde Portalen

Beginselverklaring

  1. De Orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden werd op 26 december 1756 gesticht door afgevaardigden van tien in de Republiek der Verenigde Nederlanden werkzame loges. Op 2 maart 1770 werd zij door de Grote Loge van Londen als een onafhankelijke regelmatige Grootloge erkend.
     
  2. De Orde heeft in de loop van de tijd steeds in haar Ordewetgeving een beschrijving opgenomen van wat in een bepaald tijdsbestek gezien werd als het meest kenmerkende van vrijmetselarij, van de Orde en van het lidmaatschap daarvan. Deze tekst luidt nu zoals neergelegd in Artikel 1.
     

Algemene bepalingen

Artikel 1

  1. Een vrijmetselaar is een vrij man van goede naam, die is ingewijd in een tot de Orde behorende loge, dan wel in een loge die werkt onder een door de Orde erkende Grootloge. Hij werkt, samen met andere vrijmetselaren, met behulp van symbolen en rituelen aan zijn persoonlijke vorming. Deze symbolen en rituelen zijn door de traditie gegeven; zij worden door de vrijmetselaar naar eigen inzicht geïnterpreteerd.
    De gezamenlijke arbeid stimuleert hem ook naar vermogen bij te dragen aan een betere samenleving.

    De vrijmetselaar zoekt op wat mensen verbindt en tracht weg te nemen wat hen verdeelt, opdat het ideaal van een allen verbindende broederschap gestalte kan krijgen. Daarbij aanvaardt hij een persoonlijke verantwoordelijkheid ten opzichte van de wereld, die hij ziet als een te voltooien bouwwerk waarvan ieder mens een levende bouwsteen is. Hij verricht die arbeid in het licht van een hoog beginsel, symbolisch aangeduid als “Opperbouwmeester des Heelals”.
    De vrijmetselaar erkent de hoge waarde van de menselijke persoonlijkheid, de gelijkwaardigheid van alle mensen, ieders recht om zelfstandig te zoeken naar waarheid en ieders verantwoordelijkheid voor zijn doen en laten.

     
  2. Vrijmetselarij wordt beoefend in plaatselijke verenigingen, loges genaamd. Vrijmetselaren betrachten verdraagzaamheid en streven naar harmonie; mede daardoor kunnen de loges ontmoetingsplaatsen zijn voor mannen met uiteenlopende achtergronden, levensbeschouwingen en inzichten.
    De gezamenlijke arbeid leidt tot beleving van verbondenheid van alle vrijmetselaren. Deze verbondenheid wordt broederschap genoemd.

     
  3. De Orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden is het organisatorisch verband waarbinnen de voorwaarden worden geschapen om vrijmetselarij te kunnen beoefenen in de traditie waarin zij dat sedert haar oprichting heeft gedaan.
     
  4. De Orde onderhoudt vriendschappelijke betrekkingen met door haar erkende Grootloges in het buitenland. Mede hierdoor zorgt zij ervoor dat haar leden ook daar kunnen werken, zodat de broederketen de gehele wereld omspant.